Al bekend met de eiwittransitie?

Wie het heeft over transities die ons in de toekomst te wachten staan, denkt al snel aan de energietransitie en de circulaire economie. Maar er is veel meer nodig om over te schakelen naar een duurzamere wereld. Een voorbeeld daarvan is de eiwittransitie: duurzame voedselvoorziening waar de productie en consumptie van eiwitten onder valt. We leggen graag uit waarom dit nodig is.

Waarom een eiwittransitie?

Deze eeuw zal de totale wereldbevolking blijven groeien, wat ook betekent dat de wereldwijde voedselproductie zal groeien om aan de voedselvraag te kunnen blijven voldoen. Deze toename kan huidige problemen versterken, zoals bijvoorbeeld ontbossing voor landbouwgronden (en daaropvolgend biodiversiteitsverlies), klimaatverandering (uitstoot broeikasgassen), nutriëntenproblematiek (stikstofcrisis), irrigatiewater (waterstress), bodemgezondheid enzovoort.

Daarom is er steeds meer aandacht voor het duurzamer inrichten van ons huidige voedselsysteem. Een derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen kan namelijk worden toegewezen aan voedselsystemen. De grootste bijdragers hierin zijn de voedselproductie (39%) en landgebruik (32%).

Van alle voedselcategorieën hebben eieren, melk en vleesproducten (samen goed voor 83% van de emissies) heeft de grootste milieu impact, maar ze bevatten ook veel eiwitten, wat naast koolhydraten, vetten, vitamines en mineralen een belangrijke voedingstof is voor ons. De impact is zo groot, omdat de dieren die deze eiwitten produceren, zelf ook eiwitten nodig hebben.

Het onderstaande figuur laat zien welk percentage van gevoerde eiwitten (door veevoeder) effectief is omgezet in dierlijke eiwitproducten. Het overige deel gaat verloren.  De eiwittransitie is het leven geroepen, om enerzijds eiwitrijke alternatieven te zoeken voor de eiwitten die dieren nodig hebben en anderzijds het verduurzamen van de consumptie van dierlijke eiwitten door mensen.

eiwittransitie uitgelegd door ecoras

 

De transitie naar duurzame eiwitten

Consumenten eten op dit moment meer eiwitten uit dierlijke bronnen (bv. vlees, zuivel, ei en vis) dan uit plantaardige bronnen (bv. Granen, noten en peulvruchten). Tussen 2007 en 2011 was de verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitten ongeveer 60:40 respectievelijk. Vanuit een gezondheids- en milieuperspectief is het beter om het aandeel eiwitten uit dierlijke bronnen te verminderen en daarvoor in de plaats meer eiwitten uit plantaardige bronnen te eten. Deze verhouding zou moeten veranderen naar 40:60. Daarnaast moet ook de totale eiwitconsumptie per persoon afnemen met ongeveer 10 – 15% (Transitieagenda Circulaire Economie -Biomassa en voedsel). Deze doelstelling wordt ook onderschreven door de Nationale Eiwitstrategie, de Transitiecoalitie Voedsel en het voedingscentrum. In de huidige schijf van vijf wordt er als tussenstap een verhouding 50:50 voor het jaar 2025 aangehouden.

Naast het consumeren van eiwitten is ook de productie van eiwitten relevant. Deze productie gaat niet alleen over eiwitten die direct geconsumeerd worden, maar ook eiwitten die als veevoer dienen en dus indirect bijdragen aan de productie van dierlijke eiwitten. De bijbehorende impact op het milieu en eventuele transportafstanden wanneer de eiwitten worden geïmporteerd dragen hieraan ook bij. Er liggen kansen voor het verbeteren van de teelten van eiwit bevattende gewassen maar ook diervoeder voor de veeteelt. Voor teelten worden acties genoemd zoals natuur inclusieve landbouw en veeteelt, kringlooplandbouw en lokale productielocaties. Daarnaast kan er ingezet worden op het verwaarden van bio(rest)stromen, zodat deze stromen bijvoorbeeld alsnog kunnen worden ingezet als componenten voor veevoeder. Ook alternatieve eiwitbronnen zoals algen, eendenkroos en insecten worden bekeken en zullen mogelijk in de toekomst helpen met de vraag naar duurzamere eiwitvormen.

De Nationale Eiwitstrategie geeft goed weer op welke punten de Nederlandse overheid in zou moeten zetten om de eiwittransitie plaats te laten vinden.

eiwittransitie by ecoras