Greenwashing: Hoe herken en hoe voorkom je dat? Deel 1 – Belangrijke begrippen

Eerste hulp bij milieuclaims; hoe herken en hoe voorkom je verkeerde milieuclaims (greenwashing)?

Heb je wel eens van de term Greenwashing gehoord? Wie tijdens het winkelen goed oplet ziet ze steeds vaker voorbijkomen; claims en groene labeltjes (vaak geïllustreerd als groen blad/plantje) op verpakkingen over de duurzaamheid van het te verkopen product. Waar dit soort claims eerst voornamelijk op producten stonden zoals biologisch groente/fruit en verzorgingsproducten, zijn ze tegenwoordig  in alle productcategorieën te spotten. Je zult ze wel kennen, termen als:

  1. Eco-friendly
  2. Klimaatneutraal
  3. Duurzaam
  4. Gif-vrij
  5. Planet-proof
  6. Ecologisch

*Maar dit zijn ze natuurlijk nog niet allemaal

Wie net zoals de collega’s bij Ecoras al langer in de duurzaamheidswereld actief is zal vast beamen dat niet altijd alle claims kloppen of dat cruciale informatie mist of verstopt. Dat noemen we Greenwashing. Lastig als je als gewone consument je steentje bij wil dragen maar vervolgens blijkt dat product eigenlijk helemaal niet zo duurzaam is als het zich voordoet. Iets wat bekenden van Ecoras regelmatig te horen krijgen wanneer ze denken iets heel moois te hebben gekocht en wij ze helaas moeten wijzen op nietszeggende claims of belangrijke ontbrekende informatie.

Over Greenwashing zijn de afgelopen jaren veel artikelen en onderzoeken geschreven. Toch blijft het handig om belangrijke basisregels op een rijtje te hebben. Wij blij [en onze omgeving vast ook].

Daarom nemen we je in dit eerste deel over Greenwashing mee in een uiteenzetting van een aantal basistermen; wat zeggen ze wel, en wat NIET. In een tweede deel over greenwashing behandelen we o.a. hoe je een goed onderbouwde claim herkend.

Deel 1: Belangrijke begrippen rondom greenwashing (maar dan simpel uitgelegd)

 

Grondstoffen

Als eerste is het handig om te weten wat er wordt bedoeld met termen die gaan over de type grondstoffen die gebruikt zijn om een product te maken. Hierbij valt er ten eerste een onderscheid te maken tussen niet-hernieuwbare grondstoffen en hernieuwbare grondstoffen.

Niet-hernieuwbare grondstoffen:

In theorie zijn alle grondstoffen hernieuwbaar, echter de ratio waarin een grondstof is gevormd en weer kan worden aangevuld is bij Niet-hernieuwbare grondstoffen zo lang dat dit miljoenen jaren kan duren. Een paar bekende voorbeelden hiervan zijn olie, gas en aardmetalen. De mensheid gebruikt deze stoffen sneller dan dat deze kunnen worden aangevuld, of de omstandigheden zijn tegenwoordig zo anders dat het de vraag is of deze ooit op de zelfde manier blijven ontstaan. Ook andere grondstoffen kunnen in sommige gevallen schaars worden en daarmee deels niet hernieuwbaar. Deze situaties vinden wel op een lager niveau plaats, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van drinkwater in droge en hete gebieden. Wanneer men afhankelijk is van bijvoorbeeld waterputten, of andere kleine bronnen en deze door veranderende omstandigheden niet tot nauwelijks meer worden bijgevuld door bijvoorbeeld regen (schaars worden) zou dit in essentie een niet-hernieuwbare bron kunnen zijn voor de lokale gemeenschap.

Echter in het algemeen wordt Niet-hernieuwbaar vaak gebruikt voor de grondstoffen olie, gas, kolen en aardmetalen. In deze context wordt vaak het volgende begrip gebruikt:

Fossiele grondstoffen – fossil based:

Deze term heeft in feite de zelfde definitie als Niet-hernieuwbaar . Echter kan deze op een andere manier worden uitgelegd: Fossiel geeft aan dat het product gebaseerd is op grondstoffen die uit de aarde komen zoals steenkool, olie of gas. Miljoenen jaren geleden, ten tijde van de dinosauriërs, waren dit plantenresten, algen en/of bacteriën. Deze materialen breken slecht af wanneer ze in zuurstofarme plekken terecht komen zoals moerassen, bedekt worden door nieuwe lagen of bodems van diepe meren en oceanen. Doordat er steeds nieuw materiaal wordt aangevoerd vormen de afzettingen steeds grotere lagen en uiteindelijk belanden de lagen ook steeds dieper in de aarde. Op de juiste diepte heersen de juiste omstandigheden (zoals druk, temperatuur) die het ontstaan van olie, gas of kolen mogelijk maken. Een proces wat miljoenen jaren kan duren. Tegenwoordig kunnen deze grondstoffen uit de grond worden gehaald in de vorm van olie, kolen of gas maar van de dino’s zelf zijn alleen nog maar de botten (fossielen) terug vinden. Wanneer een grondstof fossiel is, heeft het dus (± miljoenen) jaren nodig gehad om te vormen tot de huidige staat. Fossiel = betekend dus eigenlijk gewoon heel erg oud, oftewel dino-oud.

Hernieuwbare grondstoffen:

Zoals de naam al zegt, verteld deze term dat de grondstof zichzelf binnen een korte(re) periode aanvult. Dit kan gaan om enkele tientallen jaren of een volgend groeiseizoen. Voorbeelden zijn zonne-energie, windenergie maar ook biogas, materialen gemaakt van planten zoals isolatiemateriaal, voedselgewassen, enzovoorts.  Wel zit er een grens aan: als er teveel van wordt gewonnen dan heeft de bron niet genoeg tijd om te herstellen, zoals bijvoorbeeld hout. Hout is een goede en veelzijdige grondstof voor tal van producten. Het winnen van teveel hout uit bossen kan echter negatieve consequenties hebben voor de omgeving en er zelfs voor zorgen dat de oude situatie waarin de boom werd gekapt niet meer zo makkelijk terug kan komen. Iets wat veel voorkomt in de regenwouden op aarde.

Biomassa gebaseerde grondstoffen – biobased:

Deze term geeft aan dat de grondstoffen gemaakt zijn op basis van biomassa. Van voedselgewassen met veel suikers zoals mais, cassave en rietsuiker kunnen verschillende chemische stoffen en zelfs plastics worden gemaakt. Van andere planten zoals lisdodde, olifantsgras en  reststromen zoals aardappel-/bietenloof en bermgras kunnen ook allerlei producten worden gemaakt. Denk aan plaatmateriaal voor de bouw, of basis ingrediënten voor cosmetica. Deze (bio)grondstoffen zijn dus ook hernieuwbare grondstoffen.

 

Herbruikbaarheid en einde leven

Veel termen en labels gaan over de recycle- of herbruikbaarheid van het product of de verpakking ervan. Hieronder de belangrijkste begrippen:

(Biologisch) afbreekbaar / biodegradeerbaar:

Biologisch afbreekbaar – de naam zegt het al – door (micro)biologische activiteit wordt het materiaal afgebroken. Kleine beestjes eten het plastic op en poepen humus (organisch materiaal), water en CO2 uit! Deze term geeft echter geen informatie over de tijdsduur dat het materiaal nodig heeft om volledig af te breken. Dit kan bijvoorbeeld nog steeds vijf jaar zijn. Wel is dit een stuk korter dan fossiele producten, die doen er tientallen tot zelfs honderden/duizenden jaren over!

Industrieel composteerbaar & Composteerbaar:

Wanneer iets composteerbaar is, betekend het dat het product biologisch afbreekbaar is. Wel is het belangrijk om op het volgende te letten: Sommige materialen zijn alleen biologisch afbreekbaar onder gecontroleerde omstandigheden. Er moet dan een constante temperatuur, vochtigheid, lucht en andere omstandigheden zijn voordat afbraak plaats kan vinden. Dit heet dan ook industrieel composteerbaar. Deze zijn te herkennen aan de speciale logo’s op de producten (TüV, OK compost). Als deze producten in de natuur terecht zouden komen (waar wisselende omstandigheden zijn) is het helemaal niet zeker dat deze afbreken.

Grondstoffen die wel afbreekbaar zijn worden vaak genoemd onder de algemene noemer composteerbaar. Erg verwarrend dus om te onderscheiden. Daarom is het goed om te kijken waar het materiaal van gemaakt is. Daarbij kun je als vuistregel hanteren: hoe natuurlijker het product (dus weinig tot geen (chemische) bewerkingen) hoe beter het door de natuur kan worden afgebroken.

Recyclen (theorie vs praktijk) – Recyclebaar:

Materialen worden soms gecombineerd tot producten die op het eerste gezicht duurzaam zijn. Een deel van een plastic verpakking wordt bijvoorbeeld vervangen door een deels papieren laag. Duurzamer zou je denken, omdat er immers minder plastic is gebruikt en het papier van een hernieuwbare bron komt (bomen). Maar wanneer deze verpakking wordt weggegooid, is het de vraag of het papier bij de verwerker wel daadwerkelijk van het plastic onderdeel gescheiden kan worden. Indien een project niet goed is ontworpen, kan dit betekenen dat een product in de verbrandingsoven beland.

Kortom: 100% recyclebaar betekent niet altijd dat iets ook daadwerkelijk gerecycled wordt, productontwerp en -omvang speelt een hierbij grote rol.

Een ander voorbeeld is textiel waarin katoen is gecombineerd met een polyester. Ook hier zou je kunnen denken, dat er minder fossiel polyester nodig is geweest voor het maken van een stuk stof. Echter, naast het feit dat katoen een grote impact heeft op water en  de leefomgeving (giftige stoffen), bestaat er op dit moment nog geen techniek om het katoen aan het einde te kunnen scheiden van het polyester. Er zit momenteel niks anders op dan het verbranden van het materiaal.

Termen algemeen

Vaak worden er claims gemaakt met algemenere termen. Deze zijn vaak zo breed interpreteerbaar dat er meer informatie nodig is om echt goed te kunnen bepalen waarover de claim een uitspraak doet. Hieronder een paar voorbeelden:

Circulair:

Wanneer iets circulair is, kan er bedoeld worden dat er gerecyclede materialen in het product zijn toegepast. Het product is dan bijvoorbeeld gemaakt van rest- of afvalstromen en draagt daarmee bij aan het in de keten houden van de materialen. Het kan echter ook betekenen dat de gebruikte materialen in het product goed van elkaar te scheiden zijn, zodat er schone materiaalstromen aan de afvalverwerker kunnen worden aangeboden. Dat iets circulair is (dus focus op het sluiten van materiaal kringlopen), betekent niet automatisch dat iets ook duurzaam is, zie ook het volgende punt:

Duurzaam:

Net als circulair, is ‘’duurzaam’’ een breed begrip. Is een product duurzaam omdat het lang mee gaat, gemaakt is van biobased grondstoffen of omdat het product te recyclen is? Kortom, het lijkt ergens wel op circulair, maar hier ligt de focus vooral op de impact die de keten heeft op de omgeving. Hierbij wordt meestal gekeken naar milieueffecten door broeikasgassen, maar vergeet niet dat er ook gekeken kan worden naar watergebruik, het nodig hebben van fossiele energie, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen enzovoorts.

Ecologisch/Natuurlijk (Eco, Eco-friendly, Natural, Nature-based)

Deze twee termen worden meestal gebruikt om te benadrukken dat een product gebruik maakt van bijvoorbeeld natuurlijke stoffen (geen chemische stoffen gemaakt door de mens) en materialen (denk aan biobased materialen). Vaak wordt er ook mee bedoeld dat er geen schadelijke stoffen in zitten, zoals BPA in drinkflessen en PFAS in de anti-aanbak laag van pannen. Deze termen zeggen niks over eventuele duurzaamheid of circulariteit van een product.


Een beetje wijzer geworden over Greenwashing?

Met de kennis uit dit deel wordt het begrijpen van claims een stuk makkelijker. Maar wat is nou een goede claim en wat niet? Daar gaan we in deel twee over Greenwashing verder op in. Dit gaat over Het herkennen van goede claims.