Biobased materialen zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. Voorbeelden van deze hernieuwbare grondstoffen zijn zetmeel, suiker, cellulose, melkzuur, eiwitten of micro-organismen. Deze grondstoffen worden gewonnen uit onder andere mais, biet, suikerriet, hout, aardappel, tapiocawortel of bijvoorbeeld castornoten.
Net als producten die geproduceerd zijn met behulp van fossiele brandstoffen kennen biobased producten ook de zogenoemde einde levensduur. Echter is de CO2 die vrijkomt bij verbranding van biogene oorsprong. Deze kan bijvoorbeeld worden samengevoegd met groene waterstof om biomethanol te maken. Met zowel biogrondstoffen als recycling en gebruik van groene CO2 zijn productieketens sluitend te maken. Bovengenoemde toepassingen van biogrondstoffen zijn mogelijk in Noord-Nederland
.
De basiscondities voor een biobased economy in Noord-Nederland zijn gunstig vanwege het landbouw- en natuurareaal, de beschikbare ruimte, de diepzeehavens, het brede draagvlak onder de bevolking en de samenwerking binnen Energy Valley. Ook beschikt het Noorden over een omvangrijke en brede kennisinfrastructuur op het gebied van biomassa.
Noord-Nederland vormt hiermee de bakermat van duurzaam biobased. In de Biogrondstoffen Agenda Noord-Nederland wordt ingegaan welke ontwikkelingen hiervoor noodzakelijk zijn.
Afbeelding: Conceptuele eindsituatie voor industrie in Noord-Nederland (bron: Biogrondstoffen Agenda Noord-Nederland)
Allereest is een duidelijke lijn voor de toekomst noodzakelijk. Versnelling van duurzaam biobased produceren vindt plaats als er een breed gedragen visie is op de biobased toekomst, ook na 2030. Het succes wordt hierbij grotendeels bepaald door de kwaliteit van samenwerking tussen alle stakeholders.
Regelgeving is een andere factor die bepalend is voor de ontwikkeling. Voor ontwikkeling en opschaling van een circulaire en biobased economie moet het mogelijk zijn om afval (restproducten) te kunnen gebruiken voor toepassing als bioraffinage. Het huidige beleid (afvalwet en -regelgeving) staat dit vaak niet toe en hiermee worden innovaties vertraagd. Bovendien is het veelal onduidelijk wanneer er sprake is van een einde afvalstatus. Een platform of ander samenwerkingsverband dat op een laagdrempelige manier deze vraag vanuit zowel (mkb) ondernemers als (decentrale) overheden kan beantwoorden kan hiervoor oplossing bieden.
In samenwerking met een consortium bestaande uit Hanzehogeschool Groningen, Vereniging Circulair Friesland, Bio Cooperative, De Haan Advocaten, en gemeente Emmen, heeft Ecoras voor de initiële verkenning van een dergelijk platform belangrijke stappen gezet. Doormiddel van ons netwerk binnen verschillende sectoren konden we snel diverse ervaringen en uitdagingen in kaart brengen. Dit heeft geleid tot belangrijke input waarmee nu wordt gewerkt aan de Visie en een Plan van Aanpak voor het toekomstige Juridisch Platform Circulaire Economie.
Met Chemport Europe heeft de industrie in het Noorden een innovatief en duurzaam (eco)systeem voor groene chemie. Als aanjager van onder andere groene chemie faciliteert Chemport Europe scale-ups, chemische en innovatieve bedrijven om duurzame ideeën en technologieën verder te brengen. Bedrijven, overheden en kennisorganisatie werken hierbij samen aan een gedeelde ambitie: changing the nature of chemistry. Biogrondstoffen Agenda Noord-Nederland adviseert verdere investeringen voor een herkenbaar Chemport Innovatiecluster en het aantrekken van nieuw onderzoek en investeringen.
Onderzoek, ontwikkeling en opschaling van nieuwe biobased productieprocessen vragen veelal grote en risicovolle investeringen. Een financieel instrumentarium is noodzakelijk om veel belovende en innovatieve processen tot bloei te laten komen. Overheidsgaranties vormen hierbij een effectieve manier om onzekerheden te reduceren en investeerders aan te trekken. Ook subsidies blijven noodzakelijk voor onder andere het ontwikkelen van grootschalige demonstratieprojecten.
Bovenstaande ambities kunnen alleen worden gerealiseerd wanneer er voldoende en gekwalificeerd menselijk kapitaal beschikbaar is. De constante ontwikkeling van nieuwe technologie en daarmee de competenties van arbeidskrachten, vraagt om een intensieve samenwerking tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Naast verbinding met kennisinstellingen en passende onderwijsprogramma’s is daarvoor ook een bredere inzet op de leefomgeving gewenst.
Heeft u vragen naar aanleiding van het lezen van dit artikel, dan kunt u contact opnemen met Bert Hoefsloot.